Op 10 mei 1940 vallen de Duitse troepen België binnen. Le Soir, een toonaangevende Belgische en Brusselse krant, blijft tot 18 mei 1940 van de pers rollen. Dan wordt het pers- en reclamebedrijf dat sinds 1887 in de handen van de familie Rossel is, door de Duitse bezetter in beslag genomen. Op 14 juni 1940 wordt de krant opnieuw uitgegeven door een redactie die voor de Duitse bezetter werkt. In de volksmond staat de nieuwe versie van Le Soir bekend als "Le Soir volé". De krant roemt de opmars van het Duitse leger en probeert zo op het gemoed van de burgers in te werken. Uitgesproken racistische artikels tegen joden zijn schering en inslag. De directie van de krant wil in 1941 een oplage van 260.000 exemplaren in omloop brengen.
Jaar na jaar begint de bezetting zwaarder op de bevolking te wegen; de deportaties nemen toe en het wordt elke dag moeilijker om aan levensmiddelen te geraken. In 1943, Marc Aubrion, alias Yvon, lid van de verzetsbeweging Onafhankelijkheidsfront, komt met een geschift idee aanzetten. Zijn bedoeling is om een satirische versie van Le Soir uit te brengen, vol 'zwans' om de draak te steken met de bezetter en de moraal van de Belgen terug op te krikken. René Noël, alias Jean, persverantwoordelijke van het Onafhankelijkheidsfront, is onmiddellijk gewonnen voor het project. Er wacht de twee mannen een enorme uitdaging. Heel vlug slagen ze erin om een groep van vertrouwenspersonen rond hen te verzamelen. De verzetsstrijders van de groep komen meestal samen in de Van Lintstraat in Anderlecht. Op dat adres bevindt zich overigens ook het atelier van drukker Pierre Lauwers, de ontwerper van de drukkersplaat waarmee de "Faux Soir" werd gedrukt.
In 21 dagen maken ze het project concreet. Het drukken wordt toevertrouwd aan Ferdinand Wellens, een verzetsstrijder die al documenten voor het Onafhankelijkheidsfront heeft gedrukt. Hij bestuurt een drukkerij die in de Ruysbroeckstraat 35 te Brussel is gelegen. De oplage wordt vastgelegd op 50.000 exemplaren. 5.000 exemplaren worden in de krantenkiosken verdeeld en 45.000 exemplaren worden clandestien verkocht in de verschillende afdelingen van het Onafhankelijkheidsfront van België om geld in te zamelen voor de financiering van de verzetsoperaties. De krant ziet er identiek hetzelfde uit als Le Soir volé. Het enige - niet onbelangrijke - verschil is de inhoud die de Duitse bezetter door de gehaktmolen draait: de artikels drijven de spot met de opmars van de nazi's aan het oostfront die volgens de krant geen poot aan de grond krijgen. Het Onafhankelijkheidsfront gebruikt de krant om bekend te maken hoe het de bezetter wil verdrijven en het vaderland wil bevrijden.
De Faux Soir verschijnt op 9 november 1943 rond 16 uur, op hetzelfde uur als de normale uitgave. Men gaat op zoek naar verdelers die de exemplaren aan de krantenkiosken willen verdelen. Elke verdeler brengt enkele minuten voor de dagelijkse uitgave verschijnt een pakket van 100 exemplaren naar zijn krantenkiosk. Op elk pakket hangt een blaadje met de mededeling "ten gevolge een technisch defect volgt de rest om 18 uur". De getande papierrand is lichtjes bijgeknipt waardoor de krant iets kleiner is dan de normale uitgave. Zo werd het ook onmogelijk om te bepalen waar de krant precies gedrukt werd. Om voor afleiding te zorgen hadden de geldschieters van Le Faux Soir aan het RAF in Londen gevraagd om over Brussel te vliegen wanneer de krant verdeeld zou worden. De bestelwagens die normaal gezien Le Soir volé zouden leveren, zouden dan door een alarm tegengehouden worden. Aan medestanders werd bovendien gevraagd om de bestelwagens om dezelfde reden te saboteren. Het RAF geeft echter geen gehoor aan de oproep en het lukt slechts deels om de bestelwagens in brand te steken. Toch staat niets de verdeling van de krant nog in de weg. Bij de Brusselaars heerst verbazing en hilariteit alom. Sommigen lachen hartelijk in het openbaar, terwijl anderen hun exemplaar snel wegmoffelen uit vrees voor vergeldingsacties. De krantenverkopers reageren uiteenlopend: de verkoop verderzetten, exemplaren verbergen of de koper de keuze aanbieden tussen Le Faux Soir en de traditionele Le Soir volé.
De Brusselaars konden er hartelijk om lachen, de bezetter helemaal niet. Le Soir volé van 10 november 1943 wijdde een kort artikel aan de uitgave van een valse editie van Le Soir dat door een communistisch propaganda-orgaan op de wereld werd losgelaten. Een aantal leden van de verzetsbeweging moesten deze uit de hand gelopen grap met hun vrijheid of zelfs met hun leven bekopen. Marc Aubrion werd op 13 maart 1944 gearresteerd. Hij werd ter dood veroordeeld maar zijn straf werd omgezet in 15 jaar gevangenisstraf. Aubrion werd gedeporteerd naar een concentratiekamp in Bayreuth, waar hij op 14 april 1944 door de Amerikanen bevrijd werd. Hij heeft er zijn hele leven lang de fysieke gevolgen van gedragen. Ferdinand Wellens, drukker van Le Faux Soir werd eveneens opgepakt. Hij stierf op 28 februari 1945 in een concentratiekamp.
In 1955 maakt de Brusselse regisseur Gaston Schoukens de film Un soir de joie die het verhaal van Le Faux Soir vertelt. De film wordt meteen een succes. De kritiek, ook van sommige protagonisten, is genuanceerder. Hij loopt uiteen van 'uitstekend gedocumenteerde fictiefilm' tot 'karikatuur van de verzetsperiode'.