Over-Heembeek, Neder-Heembeek en Neder-Over-Heembeek: wat is het verschil?

De plaatsnaam ‘Neder-Over-Heembeek’ bestaat vreemd genoeg uit drie verschillende plaatsindicaties, terwijl de eenvoudige naam ‘Heembeek’ nochtans voldoende zou zijn geweest. Deze eigenaardigheid vloeit voort uit het feit dat de gemeente vrij recent gevormd werd en het resultaat is van de fusie van twee entiteiten waarvan de naam weerklinkt in de nieuwe naam.

De eerste vermeldingen van de plaatsnaam ‘Heembeek’ dateren op zijn vroegst uit het tweede en derde kwart van de 11de eeuw (een falsum dat een akte zou zijn van het einde van de 7de eeuw en een onderhandse oorkonde uit 1057).

Er bestaan talrijke hypotheses die de oorsprong van deze plaatsnaam verklaren; de meest voorkomende is het idee van een woning ("heem") in de buurt van een waterloop ("beek"). Toch betwijfelen we de vaak herhaalde stelling dat deze schrijfwijze zou getuigen van het bestaan van een nederzetting in de Merovingische periode. Vóór de 11de eeuw zijn plaatsnamen met de component "beek" zeldzaam. Ze geven geen enkele aanwijzing over de bewoning van een plaats tijdens de vroege middeleeuwen.

De archeologische resten die in 1959 ontdekt werden onder de funderingen van de voormalige Sint-Pieterskerk in Neder-Heembeek, vormen een veel overtuigendere aanwijzing voor een vroege bewoningsfase die waarschijnlijk in de 8ste-9de eeuw gedateerd kan worden.

Het bestaan van twee afzonderlijke parochies is reeds gedocumenteerd in het midden van de 12de eeuw (Neder-Heembeek, gewijd aan Sint-Pieter, en Over-Heembeek, gewijd aan Sint-Nikolaas). Meer dan waarschijnlijk waren dit twee afzonderlijke woonkernen die onafhankelijk van elkaar waren ontstaan en zich hadden ontwikkeld. Daarna werd elk gehucht gepromoveerd tot parochiezetel op een onbekende datum tussen de 8ste en de 11de eeuw (de tijd van de maatregelen voor religieuze normalisatie).

De specifieke benaming voor elk van de twee parochies verwijst naar het onderscheid dat ten laatste in het midden van de 12de eeuw gemaakt werd tussen het dorp dat zich "stroomopwaarts" van de beek bevond (Over-Heembeek) en het dorp dat zich "stroomafwaarts" bevond (Neder-Heembeek).

De fusie van de twee gemeenten vond pas veel later plaats. Onder het Franse bewind (1794-1815) vormde de versterking van het lokale bestuur voor veel departementale prefecten de aanleiding voor de samenvoeging van een aantal gemeenten die zij apart "te klein" vonden. In het geval van Over- en Neder-Heembeek werd het initiatief van de fusie evenwel genomen door de lokale instanties zelf. Dit vanwege de geringe omvang van de twee gebieden (zo dicht bij elkaar dat de afbakening vaak niet duidelijk was) en hun demografische situatie (geen van beide dorpen had voldoende inwoners om het bestaan van een afzonderlijk bestuur te rechtvaardigen). Het grondgebied telde slechts 444 inwoners voor 617 hectare, 193 personen in Over-Heembeek (278 hectare) en 251 in Neder-Heembeek (339 hectare).

Bij deze hindernissen kwam nog de "bescheiden of eerder ontoereikende inkomsten" die nodig waren voor de goede werking van een gemeente en "de onmogelijkheid om mensen te vinden met voldoende kennis om de verschillende bestuursfuncties te vervullen".

Om deze situatie te verhelpen, richtten de burgemeesters van Over- en Neder-Heembeek in augustus 1812 een verzoek tot de onderprefect van het arrondissement Brussel. Daarin zetten zij de voordelen van een gemeentelijke fusie uiteen en verzochten ze de prefect van het Dijledepartement om hun gemeenteraden over dit onderwerp bijeen te roepen. De vertegenwoordigers van de twee gemeenten waren uitgenodigd om te beraadslagen over hun fusie en zij stemden unaniem voor het project dat zij "gunstig" achtten om de administratieve relaties te vereenvoudigen en de personeelskosten te verminderen.

De enige voorwaarde werd gesteld door de gemeente Over-Heembeek, die instemde met de fusie "in alle opzichten, op voorwaarde dat haar kerk een hulpkerk werd". Hoewel de erediensten reeds geruime tijd gezamenlijk gehouden werden, achtten de plaatselijke vertegenwoordigers het "schadelijk" dat de vereniging van de twee gebieden zou leiden tot de opheffing van hun kerk, want deze was "de oudste van de twee".

Het keizerlijk decreet van 31 januari 1813, dat in werking trad op 15 mei 1813, maakte de opheffing van de gemeente Over-Heembeek officieel en zorgde ervoor dat het grondgebied ervan bij dat van Neder-Heembeek gevoegd werd om een nieuwe gemeentelijke entiteit te vormen.

De uitvoeringsdecreten die vervolgens uitgevaardigd werden door de ministers van Binnenlandse Zaken, Erediensten en Financiën eisten van de lokale instanties de overdracht van hun functies aan de nieuwe vertegenwoordigers die door de prefect van het arrondissement Brussel voorgesteld waren aan het Bureau van de Algemene Administratie (een burgemeester, een adjunct-burgemeester, tien gemeenteraadsleden en "répartiteurs" die de belastingaanslag vaststelden), de opstelling van de inventaris van hun akten en registers en ten slotte de overdracht van alle archieven van Over-Heembeek aan Neder-Heembeek. Wat de registers van de burgerlijke stand betreft, werd besloten deze pas vanaf 1 januari 1814 gezamenlijk bij te houden voor de twee voormalige gemeenten aangezien het jaar 1813 reeds in afzonderlijke boeken was begonnen.

Wanneer kreeg deze nieuwe gemeente, die in de decreten van de Napoleontische tijd "de gemeente Over-Heembeek met die van Neder-Heembeek onder de naam van deze laatste" samenvoegde, officieel de wat gekunstelde benaming "Neder-Over-Heembeek"? Ondanks onderzoek in de archieven die voor deze periode beschikbaar zijn, blijft het moeilijk om deze vraag te beantwoorden.

Uit de akten van de burgerlijke stand blijkt dat de lokale mandatarissen hun gemeente al vanaf 1814 aanduiden met een naam die de namen van de twee vroegere gemeenten combineert ("Over-et-Neder-Heembeek", "Neer-en-Over-Heembeek", enz.). De door de Franse administratie opgestelde documenten houden echter vast aan de naam die aanbevolen werd bij het keizerlijk decreet van 1813 ("Neder-Heembeek").

Het Nederlandse bewind lijkt de Franse benaming nog een tijdje te hebben gehandhaafd, hoewel het gemeentebestuur in 1817 (akten van de burgerlijke stand) en in 1821 (notulen van de gemeenteraad) al definitief voor "Neder-Over-Heembeek" leek te hebben gekozen.

De bijeenvoeging van de twee gemeenten lijkt echter niet de hele plaatselijke bevolking tevreden te hebben gesteld. In oktober 1830 diende een groep inwoners van het vroegere Over-Heembeek namelijk nog een verzoekschrift in bij hun gemeenteraad om de verkiezingen uit te stellen zolang zij "van de Voorlopige Regering de scheiding van de twee in 1811 [sic] samengevoegde gemeenten niet verkregen hebben".

Zoals bij de meeste administratieve en territoriale reorganisaties onder het Franse bewind was de beslissing van de prefect van het Dijledepartement echter definitief en bleef de gemeente Neder-Over-Heembeek in zijn geheel een afzonderlijke entiteit tot de aanhechting ervan bij de Stad Brussel in 1921.

BRONNEN

Arras, Departementale Archieven, Oude Archieven, 1 h 4, stuk 1 (= Diplomata spuria, ed. Georges H. pertz, mgh dd Merov., Hannover, 1872, nr. 76, blz. 192).

Brussel, Rijksarchief (RA) in Anderlecht, Archief van het Provinciebestuur van Brabant, reeks a (= jaren 1753-1867), 1167.

Brussel, Archief van de Stad Brussel (ASB), Collectie van de geannexeerde gemeenten – Neder-Over-Heembeek, registers 24-25 en registers van geboorte-, huwelijks- en overlijdensakten van de burgerlijke stand.

Opera Diplomatica, ed. Aubert Miraeus en Jean-François Foppens, Brussel, 1723, deel 1, nr. 39, blz. 662.

Parijs, Nationale Archieven, Archieven na 1789, reeks f2 (i) (= Departementale administratie, Algemene voorwerpen), 851.

BIBLIOGRAFIE

De Waha, Michel, "La dos ex marito et ses survivances dans nos régions au xie siècle", in Actes du xlviie Congrès de la Fédération des cercles d’Archéologie et d’Histoire de Belgique et iie Congrès de l’Association des Cercles francophones d’Histoire et d’Archéologie de Belgique (Nijvel, 23-26 oktober 1984), deel 1, Nijvel, Société d’Archéologie, d’Histoire et de Folklore de Nivelles et du Brabant wallon, 1984, blz. 144-145.

Gysseling, Maurits en Verhulst, Adriaan, Nederzettingsnamen en nederzettingsgeschiedenis in de Nederlanden, Noord-Frankrijk en Noord-West-Duitsland, Leuven-Brussel, Instituut voor Naamkunde, 1969 (Taalgrens en Kolonisatie, 4), blz. 23.

Gysseling, Maurits, Toponymisch Woordenboek van België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duitsland (vóór 1226), deel 2: n-z, Brussel, Belgisch Interuniversitair Centrum voor Neerlandistiek, 1960 (Bouwstoffen en Studiën voor de geschiedenis en de lexicografie van het Nederlands, 6), blz. 731.

Mertens, Jozef, "De Sint-Pieterskerk te Neder-Heembeek. Een korte bijdrage tot de kennis van de vroegmiddeleeuwse houtbouw", in Miscellanea in memoriam Paul Coremans, 1908-1965, Brussel, kik, 1975 (Bulletin van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, 15), blz. 231-239.

Tihon, André, "La fusion des communes dans le département de la Dyle sous le régime napoléonien", Revue belge de philologie et d’histoire, 43|2, 1965, blz. 515-551.

Van Nieuwenhuysen, Pierre, Historische toponymie van Laken, Brussel, Uitgeverij Safran, 2009, deel 1, blz. 228-229, 399, 402 en 427.